donderdag 28 juni 2012

Eberhard van der Laan twee jaar burgemeester van Mokum

 
Een goede zaak dat de gemeente Amsterdam bijdraagt aan de bescherming van de lokale Joodse gemeenschap, dat wist ik niet.
Het cliché van 'rijke Joden' ten spijt heeft lang niet iedereen het breed en vormt de 8 ton die de Amsterdamse Joden jaarlijks kwijt zijn voor hun veiligheid een zware (en schandelijke) belasting.
 
Op het Joods-Marokkaanse Netwerk is overigens ook vaker kritiek: discussies over Israel met name lopen al snel uit de hand, en verder zou het vooral wat doelloos multicultieën zijn met recepten en muziek uitwisselen en af en toe een balletje trappen. Maar zoals het cliché luidt: in elk geval de dialoog blijven zoeken.
 
Wouter
____________

Burgemeester van Mokum

http://www.niw.nl/burgemeester-van-mokum/

Door Maurice Swirc

Komende maand is Eberhard van der Laan twee jaar burgemeester van Amsterdam. Het NIW sprak met hem over zaken die de gemoederen in Joods Nederland bezig houdt en zijn eigen betrokkenheid daarbij. „Het belang van de Joodse gemeenschap voor de stad is lastig in woorden uit te drukken."  

 

Ik wil niet terugkijken en iemand bekritiseren, maar ik vind dat op die vierde mei de ruimte voor slachtoffers en hun nabestaanden heilig is," zegt de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan (Rijnsburg, 1955) over de keuze van het Comité 4 en 5 mei voor een gedicht over een SS-er tijdens de dodenherdenking. Het inbedden van een standpunt te midden van zachte, diplomatieke bewoordingen; het is iets dat Van der Laan vaker doet tijdens het interview in zijn ruime werkkamer aan de Amstel. Een van zijn persoonlijk medewerkers schrijft intussen zijn woorden mee op. „Dus je doet die dag geen dingen die slachtoffers en nabestaanden ongelukkig maken. Dat is een principiële keuze." Van der Laan kan zich de hoogoplopende emoties over het gedicht in Joodse kring goed voorstellen. 

 

Hij vertelt dat zijn eigen familie-achtergrond, met gereformeerde ouders die tijdens de oorlog in het verzet zaten, mede invloed heeft op hoe hij tegen deze kwestie aankijkt. „Mijn vader was een heel sterke persoonlijkheid, maar niet op 4 mei. Dan ging hij schoffelen in de tuin Mijn moeder zat dan openlijk te huilen. Dat is echt heel erg schrikken: als je moeder huilt. Dus ik mocht tegen zonsondergang de vlag strijken. Dat was een leuk karweitje voor een jongetje, maar je kreeg wel door dat er iets aan de hand was. Je zal mij er niet over horen klagen, maar ik begrijp heel goed dat je daar veel van meekrijgt. Later begreep ik veel beter waarom ze ook na veertig jaar later nog zo van slag waren; omdat ze gewoon zo ontzettend veel vrienden hadden verloren tijdens de oorlog."

 

Aanslag

Na de bloedige aanslag op een Joodse school in Toulouse in maart van dit jaar, waarbij drie kinderen en een volwassene werden vermoord laaide in Nederland opnieuw de discussie op over de dreigingen voor Joodse instellingen. Heeft Van der Laan er ooit over nagedacht wat hij in zijn eerste verklaring zou zeggen als er iets dergelijks in Amsterdam zou plaatsvinden? „Nee. En daar wil ik ook niet over nadenken. Want dat gaat gewoon niet gebeuren. Ik ben in sommige dingen heel pro-actief, maar wat je dan zou zeggen, daar denk ik liever niet aan. Ik stop mijn energie toch liever in het helpen voorkomen dat het ooit zover komt. Begrijp je dat? Dat is ook iets dat je verdringt."

Heeft hij wellicht nagedacht over de vraag wat het zou betekenen voor de stad als een dergelijke aanslag vanuit extremistische moslimhoek zou plaatsvinden? „Dat zou heel erg slecht zijn. Juist daarom is het belangrijk elkaar te leren kennen om te voorkomen dat er een voedingsbodem ontstaat voor haat." Van der Laan verwijst naar initiatieven als het Joods-Marokkaans netwerk. „Toen ik minister was [van Wonen, Wijken en Integratie red] laaide het conflict in de Gazastrook op. Toen zag je in bepaalde buurten van Amsterdam de import van het Israëlisch-Palestijns conflict en dat is een heel slechte zaak, hoe je daar inhoudelijk ook in zit. Juist tóén zijn Joodse en Marokkaanse Amsterdammers met elkaar om de tafel gaan zitten. Als je problemen en onbegrip wilt voorkomen, is het belangrijk om daar veel tijd in te steken." Van der Laan vindt het tegelijkertijd een taak van de overheid om de Joodse gemeenschap te beschermen, gaf hij vorig jaar al aan. Daarom kwam de gemeente met een bijdrage van twee ton voor de beveiliging van Joodse instellingen in Amsterdam. Dit kwam bovenop de 140.000 euro die Stadsdeel Zuid jaarlijks ter beschikking stelt.

Het NIW berekende vorig jaar dat de Joodse gemeenschap jaarlijks 800.000 euro kwijt is aan haar beveiliging. Minister Ivo Opstelten (VVD) van Veiligheid gaf afgelopen maart aan dat hij de beveiliging van Joodse gebouwen beschouwt als een taak van gemeenten en niet van de rijksoverheid. Hij ziet alleen een verantwoordelijkheid op rijksniveau als sprake is van een acute dreiging. Het stelsel is niet bedoeld voor permanente beveiliging, aldus de minister.

 

Lees de rest van het artikel in NIW #37.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten